-
1 bumpkin
n. zwaarlijvig, lomp; ongelikte beer; (scheepv.) botteloef[ bum(p)kin] -
2 bear
n. beer--------v. bevallen--------v. dragen; dulden; verdragen; bijstaan; leidenbear1[ beə] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.1 ook bear〉1 beer→ sore sore/————————bear25 druk uitoefenen ⇒ duwen, leunen♦voorbeelden:bear near • naderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen4 hebben/voelen voor ⇒ toedragen, koesteren5 verdragen ⇒ dulden, uitstaan9 drijven ⇒ duwen, drukken♦voorbeelden:be borne away • meegesleept wordenbear away/off a prize • een prijs in de wacht slepenhis letter bore no signature • zijn brief was niet ondertekendbear signs/traces of • tekenen/sporen vertonen vanborne by • geboren uit -
3 Neanderthal
adj. betr. de Neanderthaler--------n. Neanderthaler[ nie▪ændəta:l] -
4 joskin
n. (Engelse Slang) pummel, boerenkinkel, ongelikte beer
См. также в других словарях:
Bär — 1. Als der Bär1 die Schickung begehrt, verlor er Ohren und Handschuh. – Eiselein, 54. 1) In Reineke Fuchs. 2. Auch die jungen Bären brummen schon. 3. Bär bleibt Bär, führt man ihn auch übers Meer. Frz.: On a beau passer les mers, on change de… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bär — Die verschiedenen Eigenschaften des Bären, seine Stärke und Schwerfälligkeit, seine unbeholfene Drolligkeit haben in vielen redensartlichen Vergleichen Ausdruck gefunden. Ein großer starker Mensch ist Ein Kerl wie ein Bär, ein ›Bärenkerl‹; auch… … Das Wörterbuch der Idiome